H8 richting bepalen

  1. Wat doet de onderzoeker in deze fase?

  1. Waarin verschilt deze fase van de verdiepingsfase?

  1. Wat versta je onder doel van een onderzoek?

  1. Geef een eigen voorbeeld van het doel van een onderzoek.

  1. Wat is het verschil tussen de kenniscomponent en de handelingscomponent van het onderzoeksdoel?

  1. Noem 4 criteria waaraan een goed onderzoeksdoel moet voldoen.

  1. Wat zijn “andere doelen” met en in het onderzoek?

  1. Wat is de vraagstelling van het onderzoek?

  1. Wat is het verschil tussen vraagstelling en doel(stelling) van het onderzoek?

  1. Noem 5 manieren om de vraagstelling vast te stellen.

  1. Wat zijn deelvragen?
    Geef een eigen voorbeeld.

  1. Hoe kun je controleren of vraagstelling en doel bij elkaar passen?

  1. Aan welke 6 eisen moet een goede vraagstelling voldoen?

  1. Wat is er mis met de volgende vraagstellingen?

a. Afname van verblijfsduur van patiënten in een ziekenhuis

b. Is de participatie in de wik de laatste 2 jaar toegenomen?