H 1 Wat is PO?

  1. Wat is het verschil tussen het doen van  praktijkgericht onderzoek en:
  1. het dagelijks werk in de beroepspraktijk?
  2. Het volgen van een les, college, training?

  1. In de inleiding van hoofdstuk 1 wordt aangegeven dat de 15 paragrafen van hoofdstuk 15 keer kijken naar PO is.
  1. Welke manier van kijken spreekt jou het meest aan? Waarom?
  2. Welke manier van kijken spreekt jou het minst aan? Waarom?

  1. Welke onderdelen of fragmenten uit dit hoofdstuk herken je ?

(vanuit je beroep, opleiding, eerder gezien of gehoord)


  1. Welke onderdelen of fragmenten uit dit hoofdstuk zijn compleet nieuw voor je ?

  1. Op pagina 35 wordt een omschrijving gegeven van PO. Welk van de genoemde kenmerken:
    1. Vindt jij het belangrijkste?
    2. Vind jij het minst belangrijk?

  1. Geef in je eigen woorden weer wat praktijkgericht onderzoek is.

  1. In paragraaf 1.9.1 wordt een model gepresenteerd voor het professioneel handelen en in paragraaf 1.9.2 wordt aan de hand van een voorbeeld getoond dat voor elke fase praktijkgericht onderzoek van belang kan zijn.

Zoek in je eigen beroepspraktijk voor elke fase van je handelen minstens 1 voorbeeld, waarvoor praktijkgericht onderzoek van belang kan zijn.


  1. Paragraaf 1.8.2 gaat over beschrijvende kennis en handelingskennis.
  1. Wat is het verschil en de overeenkomst tussen deze twee soorten kennis?
  2. Geef van elke soort kennis minstens een voorbeeld.

  1. Wanneer is er sprake van bruikbare kennis?

  1. Wat zijn volgens jou de 3 belangrijkste verschillen tussen PO en WO?

  1. Wat wordt er bedoeld met praktijktheorie?

  1. Wat is evidence based practice?

  1. Wat is het belang van de praktijkcontext voor PO?

  1. Wat wordt bedoeld met de onderzoekende professional?

  1. Welke algemene competenties en persoonlijke kwaliteiten:
    1. Heb je al (ontwikkeld)?
    2. Moet je nog (verder) ontwikkelen?

  1. Zoek een uitgevoerd praktijkgericht onderzoek (van een 4e jaars student, een collega, uit de mediatheek, uit Een vaktijdschrift, of via een docent). Neem dit onderzoek door aan de hand van de paragrafen van Hoofdstuk 1. En beoordeel het op die punten (gebruik de Kopjes van de paragrafen als aandachtspunten)