Hoofdstuk 22 Observeren

1. Wat is het verschil tussen alledaagse waarnemingen en observeren?


2. Hoe kun je zoveel mogelijk fouten onderkennen en voorkomen bij observatie?


3. Wanneer is er sprake van goede observatie?


4. Welke eisen zijn er qua kennis en kunde voor observatie?


5. Hoe kun je observatiefouten voorkomen?


6. Op welke manier kun je observaties vastleggen en verwerken?


7. Omschrijf in je eigen woorden wat participerende observatie inhoud.

Geef ook een eigen voorbeeld.


8. Onderbouw of ontkracht de volgende stelling: Participerende observatie is de moeilijkste dataverzamelingstechniek die bestaat.


9. Wat zijn items of kijkpunten voor observatie?

Geef ook een eigen voorbeeld.